Ondertussen zijn we aan het eind van de bestraling. Het was een woelige maand. Elke ochtend ging Griet, Bram of ik met mama naar het ziekenhuis. Omwille van de coronamaatregelen vroegen we geen hulp en deden we alles zelf. In combinatie met werk, gezin en eigen gezondheid was dit geen evidentie. Gelukkig hebben we alle drie menselijke werkgevers, met begrip voor onze situatie en enige flexibiliteit. Ik wil dit echt onderlijnen want zonder begrip van je nabije omgeving, of op z’n minst inzicht in de situatie, krijg je dit niet voor elkaar.
We stonden met mama voor een aantal uitdagingen. Soms letterlijk. In de eerste week kwam ik om 7u50 ’s morgens toe, mama stond klaar aan haar raam. Ik vond dit heerlijk, dat ze me stond op te wachten. Zonder mondmasker konden we met een grote glimlach naar elkaar zwaaien. Iemand hielp haar boven in de lift en dan stond ze daar, aan de uitgang, voor schuifdeuren die niet open gingen. Een dubbele schuifdeur met 2 meter gang tussen. Ik buiten, mama binnen.
Ik riep, “Is er een knop aan de zijkant?”
Niets te zien.
“Zie je iemand in de gang?”
“Wat?”, riep ze.
“Zie je iemand in de gang!”
“Wat?!”
Ze keek me verschrikt aan. Oplossingsgericht denken behoort duidelijk niet meer tot haar capaciteiten. Ze draaide van links naar rechts. Haar ogen zoekend, verzette ze twee moeizame stappen richting niets. Gelukkig kwam op dat moment hulp aan.
Na een paar dagen, stond ze niet meer aan haar raam te wachten. Was ze ook niet meer op tijd klaar. Ze gaf een verwarde indruk, ze stapte zeer moeizaam, was kortademig en bleek 6kg aangekomen op minder dan twee weken tijd. Haar bloed werd onderzocht, foto van de longen, echo van de buik, embolie werd uitgesloten. Ze verliest nu ook opvallend haar haar, wat de verzorgende aan stress linkt. De lachende, positieve mama is op dit moment niet meer. De huisarts vreest dat de medicatie een invloed heeft op haar gemoed. In overleg met de specialisten werd beslist die medicatie momenteel te stoppen en te herbekijken na een aantal weken.
We hebben toch ook gelachen. Zo moesten we op controle bij de bestralingsarts. In kader van de gewichtstoename vroeg de arts aan mama, “Drink je veel?” doelend op haar vochtinname, water dus. Mama haar spontane reactie, “Ik niet, maar zij wel!’, wijzend naar mij. Hilarisch! Laten we dit aan haar dementie linken.
Mama stapt nog steeds moeizaam.
Ze klaagt nog steeds over kortademigheid.
De extra 6kg staat nog steeds op de weegschaal.
Ik vrees dat het iets is wat we moeten aanvaarden. Hoe hard wij ook vechten voor mama, we kunnen het niet tegenhouden. Mama zelf heeft het lang kunnen afremmen door veel te sporten, gezond te eten, boeken te verslinden. Maar het lijkt erop dat haar voorsprong wordt ingehaald.
Zowel de nieuwe huisarts, die haar nu al een paar keer gezien heeft sinds haar verblijf in de Orchidee, als de medewerkers op de afdeling, als wij, merken een opvallende achteruitgang. In een gesprek met de huisarts uitte ik mijn angst,
“Ik heb het gevoel dat mama tussen onze vingers aan het glippen is.”
“Dat is ook zo.”
De huisarts vreest dat de dementie een sprong heeft gemaakt in de verkeerde richting. Dit is de natuurlijke gang van zaken. Maar die kanker, de operatie, bestraling en de opname, het kan niet anders dan dat die voor een hogere versnelling hebben gezorgd.
Ik kan me niet van de angst ontdoen dat we misschien de laatste (bewuste) kerst met mama reeds gehad hebben. Dit jaar is de eerste keer dat mama kerstavond zonder ook maar één van ons zal beleven. We kunnen niet inschatten hoe dit voor haar zal zijn.
Ik wens iedereen heel veel warmte toe, heel veel liefde. Vertel elkaar deze kerst hoe graag je elkaar ziet. Als vertellen moeilijk is, schrijf het dan in een brief. Met dit in gedachten, is het misschien een leuk idee een kerstkaartje naar mama te sturen. Wil je haar iets zeggen, neem dan gerust dit moment aan. De kaartjes kunnen voor mama een deken van liefde zijn, die haar warmte biedt in deze koude dagen.
Veronique Delbecque
Regina Coeli, afdeling Orchidee
Koning Leopold III-laan 4
8200 Brugge


