Na 2 weken vakantie ging ik samen met Griet naar mama, we hadden elkaar toen 3 weken niet meer gezien. Ze negeerde mijn blik en richtte zich tot Griet. Ik nam plaats in de living, mama nam de krant en ging in de veranda zitten. Wist ze niet wie ik was en wou ze daarom de situatie ontwijken? Ik vertelde over de reis en toonde filmpjes van de kindjes. Het bleek een goeie ijsbreker. Het bezoekje was kort en ongemakkelijk, maar ik was zo blij haar terug te zien.
Als mama bij ons is, heeft ze altijd haar boek mee. Ze nestelt zich in de tuin en leest, tot het tijd is om naar huis te gaan. Je kan dan wel denken, betrek haar in wat je doet, maar dat is niet zo vanzelfsprekend. Ik zat naast haar en probeerde een gesprek aan te knopen, ze keek op en zonder reactie las ze verder. Dan maar de was ophangen. Ik dacht, als ik haar los krijg van haar boek, kan ik misschien contact met haar leggen. Dus vroeg ik of ze me wou helpen. Ze maakte aanstalten om op te staan, maar ik zag de twijfels. “Als je liever leest mama, doe maar hoor”, waarop ze terug in haar boek verzonk. Niet veel later was het boek uit, “Kan ik dan naar huis?”, vroeg ze. “We zouden de barbecue aansteken en marshmallows eten mama, heb je daar zin in? Of wil je liever naar huis?”
“Ik wil liever naar huis.”
Ik weet niet wat een ‘normale’ moeder-dochterrelatie is. Nu kunnen we het kaderen binnen haar ziekte. Maar dit gedrag stelde ze reeds vóór de diagnose. Als opgroeiende puber met puisten en andere wereldproblemen, kwam dit over als desinteresse. Ik ben ervan overtuigd dat ik (we), mama anders benaderd had(den), als de diagnose eerder gekend was. Wanneer we over haar eigenaardig gedrag spraken, werd het steeds van tafel geschoven. FTD verandert een persoon zó subtiel, uitgerokken over de jaren heen, dat je vergeet hoe de persoon vroeger écht was.
Mama is ook oma. En oma wordt heel graag gezien door haar kleinkinderen. Het is zo mooi om ze samen te zien spelen. Ze hoeft dan niet deel te nemen aan gesprekken, er worden geen vervelende vragen gesteld. Ze moet niet zoeken naar woorden. Misschien werkt het zelfs bevrijdend voor haar.
Donderdag haalde ik mama op in de Rozemarijn. Samen met de kindjes kwamen we thuis. Téo heeft een tafelvoetbalspel. Hij nam plaats aan de ene kant en mama aan de andere kant, ze speelden. Ik hoorde gelach en gejuich. Een paar keer keek ik van achter de hoek, het is echt prachtig om mama met de kindjes te zien spelen. Je ziet een vrijheid in haar gedrag. Ik bleef kijken. Het viel me op dat ze bij elk doel beide het punt vierden. Mama lachte naar Téo, “Je schiet hem in je eigen doel!”. Téo krabde in zijn haar en keek naar het spel. Ik zag hem denken. Hij liet het los en speelde verder.
Opnieuw werd gescoord. Téo riep, “Ik heb een but gemaakt!”.
Waarop mama zei, “Het is voor mij”.
Téo, “Nee voor mij”.
Mama leunde naar achter en twijfelde, werd onzeker en gaf uiteindelijk toe.
Wat was er nu aan de hand? Mama speelde al de hele tijd naar haar eigen doel. En Téo speelde ook naar die kant. Dus telkens wanneer gescoord werd, maakte niet uit door wie, dachten ze allebei dat het punt voor hen was. Eerst liet Téo het gaan, maar hij kwam toch in opstand. Wat mama deed twijfelen. Ze speelden door. Tot mama trots riep, “Ik ben gewonnen!”, Téo liet het voor wat het was en gunde zijn oma de overwinning.
’s Avonds in bed, oordoppen in en ogen toe, kreeg ik de slappe lach toen ik dit tafereel terug voor me zag. Téo en mama, allebei armen in de lucht bij een doelpunt. Téo die in zijn haar krabt en het spel bestudeert. Oma die trots wint van haar 3-jarig kleinkind. Prachtig toch.
Véronique zou super trots op jullie zijn mocht ze beseffen wat jullie allemaal voor haar doen. X
LikeLike
Dank je Karien x
LikeLike
Weer prachtig beschreven!
LikeGeliked door 1 persoon
Oh zo mooi 😍
LikeGeliked door 1 persoon
Super !
LikeLike